“Zullen we even gaan zitten om de vakantie naar Noorwegen te bespreken?” vraagt Hugo. Hij is veel bezig geweest met de kaart, het informatieboekje en internet. Ik ga naast hem aan tafel zitten, de wegenkaart en zijn blauwe aantekenboekje liggen al klaar. Hij heeft een plan, zoals altijd. “Kamperen gaat waarschijnlijk niet meer dan, dus ik heb gekeken naar huisjes. Die zijn er genoeg. Als we mooie willen hebben dan is het goed om op tijd te boeken”, vertelt hij enthousiast. Hij wil dit echt. De afgelopen weken ben ik gaan twijfelen: Hoe zal hij er na de chemo aan toe zijn? Hoeveel kracht heeft hij dan nog? Dat ik altijd zal rijden, daar kan ik me op voorbereiden. Maar wat als hij iets krijgt, hoe zit het dan met medische hulp? Ik zie wel dat dit zijn houvast is, zijn ‘stip op de horizon’ zoals hij dat altijd noemt. Iets om naar uit te kijken. Dat hij dan nog in leven zal zijn. Ik wil hem die hoop niet ontnemen. Maar ook eerlijk zijn naar mezelf. “Laten we halverwege de chemokuur kijken hoe het gaat, volgens mij zijn we dan nog op tijd om goede accommodatie te regelen”, zeg ik. Daar kan hij zich in vinden. En zoekt verder naar leuke huisjes.
februari 2024