Er is één zin die mij elke keer weer opvalt als Hugo zijn verhaal doet: “We hebben besloten…” Hoezo ‘we’? We hebben samen overlegd, maar hij heeft het besluit genomen: de keuze om wel een chemokuur te starten. Zo’n kuur kan extra ‘leef’ tijd opleveren. Niet de geschatte vier tot zes maanden, maar acht tot twaalf. Minder lang dan we hadden gehoopt, maar toch. Geen onbelangrijk verschil, dat zie ik ook wel. En precies het verschil tussen wel of niet nog op vakantie naar Noorwegen kunnen. Als hij de chemokuur goed doorkomt.
De informatie die we kregen tijdens de intake bij de oncologisch verpleegkundige loog er niet om. De voorzorgsmaatregelen om de andere mensen in huis niet in aanraking te laten komen met de chemo was overzichtelijk: kleding en handdoeken apart wassen, een apart toilet voor Hugo en heel veel hygiënische doekjes om schoon te maken. Dat we niet mochten vrijen tijdens de ‘chemoweken’, tenzij met condoom, was een tegenvaller. Maar dat was allemaal nog te doen. De lijst met de mogelijke bijwerkingen hakte er meer in. Deze was niet alleen lang, er waren ook serieuze, soms onomkeerbare fysieke gevolgen. Op mijn vraag of het klopte dat de kuur wel meevalt, zoals de internist vertelde, stokte het gesprek even. “Zeg het maar eerlijk”, zei Hugo, “ik kan dat wel hebben”. “Het is één van de zwaarste kuren”, antwoordde ze. We keken elkaar aan en dachten allebei hetzelfde: “Waarom zou je eerst vier maanden een zware kuur doen om daarna nog vier tot zes maanden langer te leven? En met welke kwaliteit?”
We spraken er thuis nog uitgebreid over. Uiteindelijk wilde Hugo het toch proberen – en dat snap ik. Ik steun hem, hoe dan ook. Alleen, het is wel zijn besluit, zijn verantwoordelijkheid. Dat is beangstigend. Vandaar die ene zin.