We moeten er toch echt een keer aan beginnen, het huiswerk dat de huisarts gegeven heeft. Op zijn verzoek hadden we een afspraak gemaakt om te bespreken welke wensen Hugo heeft over de laatste fase van zijn leven. De optie euthanasie kwam aan bod. Zo’n besluit neem je niet zomaar en al helemaal niet op het allerlaatst.
Het advies van de huisarts was om er vooral samen goed over te praten. Gelukkig is dat vanzelfsprekend voor ons. Wanneer is de kwaliteit van leven die jij wilt er niet meer, zodat euthanasie een optie wordt? Wat kwaliteit van leven nu is hebben we al besproken: mooie wandelingen maken, uit eten, naar het theater, met het gezin bij elkaar zijn, spelletjes doen, familie en vrienden ontmoeten, klussen, fotograferen, naar de sauna. “En veel kroelen”, zei Hugo er nog bij. De lijst is lang.
Maar wat als hij sommige activiteiten niet meer kan doen, wat moet er in elk geval overblijven om nog te kunnen spreken van kwaliteit van leven? “Nog kunnen eten”, zegt hij, “vooral lekker kunnen eten. Bezoek kunnen ontvangen. Samenzijn met jou en de kinderen. Geen pijn hebben.” Vooral dat laatste is een grote zorg van hem. “Maar wat als ik niet meer kan klussen?” zegt hij. Ik hoor een lichte paniek in zijn stem. “Of wandelen? Ik kan toch niet de hele dag binnen blijven?”. “Nee, dat lijkt me niets voor jou, maar is dat een criterium voor euthanasie?” breng ik in. Zo praten we door. Uiteindelijk schrijft hij een kort stuk waarin het goed verwoord staat. Ik ben het sowieso met hem eens, het is zijn keuze, zijn leven.
Hij bespreekt het met de huisarts. “Dit voldoet,” zegt die. Hugo wordt er rustig van.
Zelf de regie kunnen houden, ook dat is kwaliteit van leven voor hem.