Onze lege agenda bestaat nu uit wel heel veel vrije dagen. Dagen die we normaal gesproken zouden besteden aan vakanties of aan klussen in huis. De vakantie naar Noorwegen is nog ver weg. De grote klus in huis die op het programma staat is de voortuin. Het februari-weer lokt niet.

De rust doet me goed. De dagen vullen zich met kleine achterstallige klusjes. Foto’s worden uitgezocht, een nieuwe lamp wordt opgehangen. Samen drinken we koffie of thee, doen boodschappen en koken. We spelen spelletjes, gaan een dagje naar de sauna en lunchen een keer buiten de deur. Toch voelt het leeg. De mensen die we willen spreken werken bijna allemaal, die zien we in het weekend. Voor de rest van de week is het een beetje zoeken. Wat gaan we doen?

Ik realiseer me dat de ziekenhuisbezoeken ook structuur gaven, een vulling van de doordeweekse dagen. Iets om naar uit te kijken, gek genoeg. Want iedereen is aardig en begripvol, dat is zeer goed voor de vitamine A, van Aandacht. Zolang er allerlei onderzoeken lopen en behandelingen gevolgd worden, is het ziek zijn vooral de hoop op ‘nog even beter kunnen worden’. Nog los van wat er onder ‘beter’ wordt verstaan.

Ongeneeslijk ziek thuis zijn lijkt op het gewone leven. Behalve dat er binnenkort een einde aan komt. Ik wil voorkomen dat we in een soort wachtstand terecht gaan komen. Wat stond er ook alweer op de lijst van leuke dingen doen? 

Ik boek voor een midweek een huisje met een sauna, in Limburg dit keer. Lekker wandelen, een keer uit eten gaan. Net zoals we ieder voorjaar doen. Even weg van het ‘gewone’ leven thuis.