De vraag van Jacquelien gisteren ‘en hoe gaat het met de kinderen?’ blijft me bezighouden. Ik gaf antwoord, maar weet eigenlijk niet hoe het echt met ze gaat. Ook zij werden van de ene op de andere dag geconfronteerd met de ziekte van Hugo. Hun stiefvader om wie ze veel geven, die in één keer thuis komt te zitten en elke dag een klein beetje inlevert. Bovendien is de situatie door corona ook anders, Ilse weer hier woont en ze allebei de hele dag thuis zijn, online hun lessend volgend.
Na de lunch, als Hugo weer slaapt, vraag ik het ze: “Hoe is het voor jullie om te weten dat Hugo binnenkort overlijdt en dit van dichtbij mee te maken?” Er ontstaat een gesprek. Ik luister aandachtig. Het valt ze op hoe goed al die aandacht is voor Hugo in de vorm van bezoek, bloemen en de kaartjes. Ze vinden het fijn dat we met elkaar open praten over het verloop van de ziekte, dat ook de huisarts een praatje met hen maakt en dat hun vrienden er regelmatig naar vragen. Maar ze missen de mogelijkheid om er juist nu helemaal tussen uit te zijn, gewoon naar college of school te kunnen gaan, te kunnen sporten met hun teamgenoten, een filmpje te kunnen pakken of met een groep vrienden af te kunnen te spreken bij iemand thuis.
En verder? Ilse vat het mooi samen: “Hugo is er nog steeds bij aan tafel als we met elkaar eten en hij maakt de dingen lichter met zijn humor. We zien hem achteruit gaan en ja, dat is naar om te zien. Maar of dit raar of eng is? De dood is gewoon een normaal onderdeel van het leven. De corona maatregelen, die maken het moeilijk”.