Ik heb er geen zin in, maar hoe langer ik wacht, hoe groter de kans is dat Hugo wakker wordt en dan is het helemaal niet leuk om weg te gaan. Ik kijk op de klok, het is drie uur. Momenteel slaapt hij tot ongeveer vier uur, dus ik moet echt gaan.

Ik pak de sleutel van het rekje, doe mijn jas aan en ga de deur uit. Dan steek ik de straat over en loop de wijk uit, de kleine Eng op. Hier liepen Hugo en ik de laatste weken elke dag. Ons gewone rondje, binnen een half uur te lopen. Maar gisteren moest hij drie keer stoppen en op een bankje gaan zitten om bij te komen. Het ging niet meer.

En zo loop ik hier nu alleen. De zon schijnt recht in mijn gezicht. Tranen glijden over mijn wangen. Ik doe mijn ogen dicht, zou zo door willen lopen, doen alsof de wereld onveranderd is. Niet zien dat hij niet meer naast me loopt.