Hugo heeft steeds meer pijn. Gelukkig helpt de morfine. De mogelijkheid van de palliatieve sedatie komt steeds meer in beeld. In het zicht van de dood in slaap gebracht worden, waarna het lichaam zijn eigen stervensproces volgt.

Terwijl ik aan mijn thee zit en Hugo aan de warme melk, maakt hij er een grapje over: “Als ik straks slaap dan kunnen jullie alles met me doen wat jullie willen”. Ik schrik en voel de angst die hieronder zit. Dan kijk ik hem aan en zeg met alle liefde die ik voor hem in me heb: “Dan gaan wij alleen maar heel goed voor je zorgen”. Hij zegt niets.

Zoals elke avond komt één van de ambulant hospiceverpleegkundigen langs. Nu is Ina er. Ze vraagt Hugo hoe het gaat. “De morfine helpt”,  zegt hij, “en het naaldje doet geen zeer meer”. ”En hoe gaat het verder met je?”, vervolgt ze. Ik zit er rustig bij. Even hoef ik niet op te letten of Hugo wel echt vertelt hoe het met hem gaat. Ze ziet dat zelf, ook als hij er geen woorden aan geeft. Ondertussen controleert ze de morfinepomp en ook het naaldje onder zijn sleutelbeen. Geduldig, zorgzaam en liefdevol. Ik zie dat Hugo ontspant.

In één keer snap ik dat de huisarts een heel slimme zet gedaan heeft. Toen de morfinepomp nodig was, heeft hij niet eerst de wijkverpleegkundigen, maar meteen de ambulant hospiceverpleegkundigen ingeschakeld. Ze vormen een klein team en Hugo heeft ze de afgelopen dagen allemaal leren kennen. Zijn vertrouwen in hen groeit.

Dit heeft hij nodig om de controle straks helemaal los te kunnen laten.