7. Plannen maken

Gelukkig, we lopen weer naast elkaar. Het begin van het wandelpad was te smal daarvoor. Ieder met zijn eigen gedachten op weg. Nog steeds overweldigd door het nieuws van eergisteren. Gisteren was een dag vol telefoontjes met familieleden en vrienden. Nu is het weer tijd voor ons. En voor een langere wandeling, één van onze favoriete bezigheden. Ik ril. Het lukt me niet om mezelf warm te lopen. De bomen zijn kaal, er valt vandaag weinig kleur te zien.

“Hoe gaat het met je?” vraag ik en kijk Hugo aan. “Ja”, zegt hij, “er is in elk geval duidelijkheid na al die maanden van spanning.” “Maar hoe voel je je?” ik vraag het nog een keer. “Er is niet zoveel aan te doen hè? Het heeft ook geen zin om hier heel lang over na te denken, dit is gewoon de situatie.” Typisch Hugo, het is zoals het is. En dan valt er weinig meer over te zeggen. Ik bewonder zijn acceptatie. Ik had na mijn ingeving in november wel een voorgevoel maar ik hoopte zo dat het niet waar zou zijn. “Ik kan het nog steeds niet bevatten. We zouden samen oud worden!” zeg ik met tranen in mijn stem. Hij staat stil, kijkt me aan en pakt me vast. Onder de grijze hemel voel ik me weer wat warmer worden. In stilte lopen we door. Ook een pauze slaan we over, het is geen weer om op een bankje koffie en thee te drinken.

“Ik hoop dat ik in elk geval nog een jaar heb, misschien twee. Dan kunnen we nog wat vakanties houden”, zegt Hugo ineens, “ik zou nog wel naar Noorwegen willen, daar heb ik altijd al naartoe gewild.” Ik moet even schakelen, probeer voor me te zien hoe we daar vakantie gaan houden. Hij heeft er duidelijk al over nagedacht: “Dat kan pas vanaf mei, maar daarvoor kunnen we ook nog andere wandelvakanties maken. Zoveel mogelijk leuke dingen doen. Samen. Doorgaan met leven. En behalve wat reumatenen heb ik nu nog nergens last van, dus dat moet lukken.”

Op de terugweg rijden we meteen langs de ANWB voor informatieboekjes en een wegenkaart van Noorwegen. Hugo in de actiestand, zo ken ik hem. En ik doe mee.