8. Vertrouwen

Ontspannen lezen is er inmiddels niet meer bij. Ik zit al langer dan een uur te wachten terwijl het onderzoek maar een minuut of twintig zou duren. Een gastroscopie, een onderzoek naar de slokdarm die volgens de foto’s wel eens de boosdoener zou kunnen zijn. Dan wordt mijn naam omgeroepen. Ik? Ik loop mee en hoor dat Hugo flauwgevallen is na het onderzoek en nu aan het bijkomen is. Hugo en flauwvallen, wat is er in vredesnaam gebeurd? Het bleek een heel naar onderzoek: een slangetje werd zijn slokdarm ingebracht en hij moest gewoon rustig door blijven ademen. Niet kokhalzen, gewoon slikken. Technisch gezien is het goed gegaan, maar Hugo is van slag. Stil en bleek zit hij op een bed. Geen grapjes zelfs. Het blijkt dat hij dit onderzoek ook onder verdoving had kunnen krijgen. Mogelijk wel met meer pijn erna, maar dan had hij een keuze gehad.

Even later komt de internist zelf even kijken. Op de vraag van Hugo aan hem waarom hij niet voor een onderzoek onder verdoving gekozen had, antwoordt hij: “Ik had je ingeschat als iemand die deze manier wel goed kon verdragen.” Zijn besluit, geen overleg. Opgevoed met de opvatting dat ‘de dokter weet wat het beste is voor de patiënt’ zegt Hugo niets daarop. Maar tegen iedereen die de dagen erna op bezoek komt vertelt hij vol verbazing en verontwaardiging des te meer over deze nare ingreep. Zijn onvoorwaardelijke vertrouwen in ‘de dokter’ is weg. Vanaf nu bepaalt hij wat er met zijn lijf gebeurt.