9. Onverwacht
Ik ben net thuis als Hugo belt. Of ik iets eerder naar het ziekenhuis wil komen: de internist heeft tijd om ons vanmiddag nog even te spreken. Ik voel meteen de spanning in mijn lijf. Gaat hij ons nu meer duidelijkheid geven over de ernst van de situatie? Ik wil zo graag weten hoeveel tijd Hugo en ik nog hebben samen.
Vanochtend heb ik hem daarheen gebracht voor de leverpunctie. Een kleine ingreep waar ik onverwacht bij mocht zijn. Ik sta elke keer weer versteld van het attente ziekenhuispersoneel. Hugo werd in een bed weggereden en ik mocht mee naar de kamer waar de handeling zou plaats vinden, voor een beetje extra support. En toen mocht ik ook blijven, op een kruk in een hoek. Zo hoorde ik de duidelijke uitleg van de arts en vooral de grapjes die Hugo maakte. Door de ontspannen houding van Hugo zat ik daar ook heel relaxt. Alsof dit niet over leven en dood ging. Daarna moest hij de rest van de dag nog voor de zekerheid op de afdeling blijven; complicaties kan je beter in het ziekenhuis hebben dan thuis.
En nu zit ik weer in de auto. Zenuwachtig. De route rijd ik bijna op de automatische piloot. Gek hoe zo’n ziekenhuis al heel vertrouwd voelt. Net als de spreekkamer van de internist, het bureau, het computerscherm.
De uitslagen van het biopt en het bloedonderzoek zijn al binnen. Eigenlijk zijn er geen verrassingen. Het is nog steeds slokdarmkanker met uitzaaiingen in de lever. Met een chemokuur is de levensverwachting acht tot twaalf maanden. Ik moet even slikken, dat is nog geen jaar. Nog geen jaar…
De internist kijkt ons verwachtingsvol aan: dit is eigenlijk best goed nieuws toch?