Hugo is er klaar mee. Hij eet al weken niet meer. De bouillon, de melk en de speciale energiedrankjes van de diëtiste is hij zat. Hij slaapt vooral en is nog maar vijf uur per dag op. Hij is moe, heeft pijn, krijgt weer andere en meer pijnmedicatie. Hij loopt elke keer achter de feiten aan.

Ondanks dat het pinkstermaandag is komt de huisarts toch, zoals elke week op maandag. Hugo zit naast me op de bank, gedoucht, geschoren en aangekleed. Zoals het hoort volgens hem. De huisarts luistert naar Hugo. De eerder besproken palliatieve sedatie kan wat Hugo betreft starten. Alleen, de huisarts twijfelt: “De verwachting moet wel zijn dat je binnen tien hooguit veertien dagen overlijdt. Wat denk je zelf?” “Ik weet het niet”, zegt hij, “ik denk nog twee á drie weken”. “Dat denk ik ook,” zegt de huisarts, “zoals je hier zit en ook zelf de deur nog voor mij opendoet. Laten we het nog even aankijken”.

Hugo knikt. Hij heeft nog steeds de regie.